Internet of Things - Op zoek naar de toegevoegde waarde


Al jarenlang is er veel media-aandacht voor het Internet of Things. Voorspellingen spreken van tientallen miljarden aangesloten apparaten in het jaar 2020. Internet of Things wordt ook genoemd als drijvende kracht achter de zogenoemde vierde industriële revolutie (inclusief allerlei disruptieve toepassingen). Urs Keller gaat in op de wereld en toegevoegde waarde van technologie en Internet of Things.

Dagelijkse realiteit

Als ik om mij heen kijk, dan zie ik dat IoT-toepassingen op heel veel plaatsen gewoon dagelijkse realiteit zijn. Al vele miljarden apparaten zijn verbonden met het ‘gewone’ internet, op diverse toepassingsgebieden. Naast de smartphones en tablets gaat het dan bijvoorbeeld om apparaten voor ‘home automation’ (lampen, slimme thermostaten, camera’s), om ‘wearables’ en om consumentengoederen (bijvoorbeeld smart-televisies). Dit zijn toepassingen die al jaren beschikbaar zijn en gebruik maken van het internet dat er ook al jarenlang is.

Revolutionaire toepassingen blijven nog uit

Ondanks dat de onderliggende technologie er al is blijven de echt revolutionaire nieuwe toepassingen nog uit. Bijvoorbeeld ‘de slimme afvalbak die meldt wanneer hij vol is’ zie ik veel meer als een evolutie van al veel langer bestaande oplossingen voor telemetrie en ‘Machine-to-Machine’ communicatie. Daarnaast zijn er natuurlijk ook nog de toepassingen waar inmiddels duidelijk van is dat de toegevoegde waarde ontbreekt, zoals de koelkast die automatisch aangeeft dat een product op is.

Nieuwe ontwikkelingen

Eén van de gebieden binnen IoT waar op dit moment nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden is het gebied van de draadloze ‘Wide Area’ netwerkconnectiviteit. Tot nu toe maken apparaten gebruik van landelijke 2G/3G/4G-netwerken, mogelijk in combinatie met een gateway waar de apparaten via Bluetooth of WiFi op aangesloten zijn. Deze protocollen zijn goed gestandaardiseerd, maar hebben als nadeel dat zij relatief veel vermogen gebruiken.

De nieuwe ontwikkelingen hebben betrekking op protocollen die veel minder vermogen gebruiken, waardoor het mogelijk wordt om apparatuur in te zetten die jarenlang op één batterijlading kan werken. Dit betreft protocollen als LoRaWAN, NarrowBand-IoT, Sigfox en LTE-M. Netwerkproviders zijn druk bezig met het promoten van deze ontwikkelingen, waarbij nog moet blijken welke standaard een succes wordt.

Complicerende factoren

Zelfs met deze nieuwe ontwikkelingen blijft het blijkbaar lastig om een revolutionaire succesvolle IoT-toepassing te realiseren. Een belangrijke complicerende factor hierin is dat bij een IoT-toepassing sprake is van een keten van onderdelen: sensor, apparaat, netwerkconnectiviteit, platform voor verwerking van data, applicatie enzovoort. De ontwikkeling van een toepassing raakt elk van deze onderdelen. Hiermee is ook gelijk duidelijk dat een nieuwe ontwikkeling op één onderdeel (in dit geval netwerkconnectiviteit) niet vanzelfsprekend tot een nieuwe succesvolle toepassing leidt.

Hiernaast speelt ook het probleem van het ontbreken van (open)standaarden een rol. Om een toepassing goed te laten werken moet informatie op een gestandaardiseerde manier over deze hele keten worden verwerkt. Op technisch niveau bestaan uiteraard standaarden (bijvoorbeeld protocollen op het gebied van connectiviteit), maar op het hogere niveau van het platform en de applicaties is dit veel minder het geval.

Puntoplossingen

De praktijk leert dan ook dat een partij een specifieke oplossing bouwt waarbij hij of maar een deel van de keten realiseert, of de hele keten in eigen hand houdt: daarmee kan die partij de goede werking van de toepassing garanderen, maar het resulteert wel in een ‘puntoplossing’.

Hieruit volgt ook direct de grote invloed van de betrokken platformleverancier. Dit is immers doorgaans de partij die de hele keten controleert en de uiteindelijke dienst aan de klant levert. Hiermee zijn grote platformleveranciers (denk aan partijen als Google, Microsoft, Amazon, IBM en Cisco) de partijen die in de positie zijn om hier een leidende rol in te nemen, in tegenstelling tot kleinere partijen die slechts op een deel van de keten actief zijn.

Toegevoegde waarde vereist samenwerkingsverbanden

Uiteindelijk gaat het erom dat er toepassingen komen die echte toegevoegde waarde bieden voor organisaties of consumenten. Die toegevoegde waarde zit maar voor een deel in de onderliggende technologie van het IoT: die technologie evolueert wel, maar is grotendeels al beschikbaar.

De toegevoegde waarde ontstaat op het niveau van de platformen en de applicaties, door het uitvoeren van slimme analyses op verzamelde gegevens of het combineren van gegevens van verschillende bronnen. Juist voor het combineren van bronnen zijn samenwerkingsverbanden nodig, bijvoorbeeld om afspraken te maken over standaardisatie van gegevens. Deze samenwerkingsverbanden resulteren dan in een ‘ecosysteem’ van meerdere partijen.

De realisatie van zo een ecosysteem is een proces van lange adem, en dat verklaart waarom de disruptieve toepassingen niet van de ene op de andere dag ontstaan.



Terug naar het overzicht

Digitaal gedreven transformatie stelt het nieuwe eisen aan directie, bestuur en toezichthouders binnen de organisatie.

M&I/Partners adviseert en begeleidt bestuurders, toezichthouders, CIO’s, CxIO’s en managers met het ontwikkelen van digitaal leiderschap in uw organisatie.

Meer over digitaal leiderschap