Het keuzetraject en de uiteindelijke aankoop van domotica-apparatuur maken slechts een klein deel uit van het hele domotica-proces. Eigenlijk begint het dan pas echt. De domotica-apparatuur moet geplaatst worden, medewerkers hebben training nodig, een beheersorganisatie moet worden ingericht en nog veel meer. Wat moet er allemaal gebeuren? Bart Groothuis en Karlijn Pielage gaan in op alle activiteiten die een rol spelen bij het implementeren van domotica bij een instelling voor langdurige zorg.
Lees verderIn instellingen voor langdurige zorg (ouderenzorg, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg) hoor je steeds vaker het begrip ‘leefcirkels’. Wat zijn leefcirkels nu eigenlijk? Moet je er als instelling aan willen beginnen? Hoe dan? Is het een kwestie van de juiste techniek aanschaffen, of moet je beginnen met het aanpassen van je visie?
Leefcirkels zijn denkbeeldige geografische cirkels binnen en/of buiten het gebouw waarbinnen bewoners van een zorginstelling zich vrij of vrijer kunnen bewegen. Er worden gebieden vastgesteld waarin cliënten zich mogen bevinden. Een sensor, bijvoorbeeld een polsbandje, houdt bij waar de cliënt zich bevindt. Als deze buiten de aangewezen zone komt, gaat er een signaal naar een zorgverlener en/of sluiten deuren automatisch. Dankzij deze vorm van dwaalpreventie en dwaaldetectie bieden leefcirkels een alternatief op gesloten afdelingen.
Vrijheidsgraden
Leefcirkels vallen onder de toezichthoudende zorgdomotica. De sensor is uniek ingesteld op het
profiel van iedere cliënt, zodat het systeem cliënten kan ‘herkennen’ op basis van dit apparaatje.
Veel voorkomende criteria bij het vaststellen van een profiel zijn dwaalgedrag en mate van verwardheid of dementie. Dit profiel wordt vastgesteld in een multidisciplinair overleg met onder andere de arts. Zo kan per cliënt worden ingesteld binnen welke leefcirkels hij/zij zich vrij mag bewegen. In de praktijk wordt meestal gewerkt met ongeveer drie profielen, waarbij aan ieder profiel een vrijheidsgraad kan worden toegekend.
- Vrijheidsgraad 1: eigen kamer.
- Vrijheidsgraad 2: het gebouw.
- Vrijheidsgraad 3: het gebouw en binnentuin.
- Crijheidsgraad 4: het gehele gebied van de organisatie, inclusief buitentuin.
Buiten een gebouw kan ook nog gewerkt worden met GPS. Bij leefcirkels XL strekken de denkbeeldige cirkels zich uit tot buiten het gebied van de organisatie, bijvoorbeeld de
naburige wijk om het gebouw. Binnen een gebouw kan uiteraard ook gewerkt worden met nauwkeurige positiebepaling maar dit vergt andere technieken dan GPS.
Reële versus denkbare risico’s
Het implementeren van leefcirkels begint bij de zorg om vervolgens de stap te zetten naar de techniek. Niet andersom. De drijfveer om met leefcirkels aan de slag te gaan, zou niet vanuit de techniek moeten komen. Een goede drijfveer zou zijn wanneer een instelling op een fundamenteel andere manier om wil gaan met de mix van vrijheid en veiligheid van hun cliënten. Op een traditionele PG-afdeling in de ouderenzorg zit de deur naar de buitenwereld op slot. Door niet te denken in mogelijkheden worden alle cliënten over één kam geschoren. Er wordt onvoldoende of helemaal niet onderzocht waarom een cliënt eigenlijk niet de afdeling af mag of wat daar het reële risico van is. Wat kan er gebeuren als mevrouw De Jong in het restaurant gaat zitten? Zijn de risico’s reëel, of valt het eigenlijk wel mee. Door te denken vanuit reële risico’s en niet vanuit denkbare risico’s wordt er veel meer mogelijk. Een voorbeeld: een dementerende man die vroeger kippen had, was het gewend om elke dag kippenvoer te kopen. Het verwarde hem enorm dat hij dit niet meer kon doen. Dit werd mooi opgelost door deze man elke dag ’s ochtends kippenvoer te laten kopen, wat in de loop van de dag weer terug naar de winkel werd gebracht. Door dagelijks die ene zak kippenvoer quasi te kopen werd de verwardheid van de man opgelost.
Vooraf goed nadenken
Een zorgorganisatie die aan de slag wil met leefcirkels heeft hier in het ideale scenario goed over nagedacht. Een implementatie loopt hoogstwaarschijnlijk uit op een mislukking als de instelling pas na de start met leefcirkels gaat kijken waar en op welke manier ze dit kunnen inzetten. Een instelling wilde graag werken met leefcirkels maar hield vast aan het idee dat de PG-cliënten hun verdieping (de derde) nooit mochten verlaten. Met als gevolg dat de liftdeuren op de derde verdieping niet meer opengingen, vanwege een PG-cliënt die daar maar bleef rondscharrelen. Daardoor was de hele derde verdieping regelmatig niet meer per lift te bereiken. Gaandeweg blokkeerden de leefcirkels ook andere delen van het gebouw, waarna deze zorgorganisatie uiteindelijk ermee is gestopt. Als men vooraf de vraag had gesteld waarom een PG-cliënt de derde verdieping eigenlijk nooit mag verlaten, was dit misschien anders verlopen.
Andere zorgvisie
We hebben hier te maken met een fundamenteel andere zorgvisie, waarbij de zorgmedewerkers nauw betrokken moeten zijn en goede scholing moeten krijgen. De afgelopen generaties van opleidingen besteedden voornamelijk aandacht aan ‘veiligheid’, waardoor ‘vrijheid’ in de verdrukking is gekomen. Er is onder veel zorgmedewerkers dan ook grote terughoudendheid om cliënten met dementie zonder begeleiding naar buiten te laten gaan. Wat als hij verdwaalt, of in de sloot loopt? In plaats van per definitie het ergste scenario als norm te hanteren, kunnen we ons ook afvragen hoe groot de kans nu echt is dat meneer Jansen verdwaalt of in de sloot loopt? Het is daarom essentieel dat medewerkers leren omgaan met de andere mix in veiligheid versus vrijheid.
Visie op vrijheid
Over het algemeen zijn de resultaten met leefcirkels positief. Op afdelingen die werken met leefcirkels is er veel minder sprake van onrust en frustratie. Het gebruik van onrust- en slaapmedicatie daalt meetbaar en ook medewerkers ervaren dat bewoners rustiger zijn. Natuurlijk verschillen de ervaringen per zorgorganisatie en locatie. Het slagen van leefcirkels hangt grotendeels samen met de ontwikkelde visie op vrijheid die goed bij de cliëntenpopulatie past. Technologie kan helpen om de vrijheid van cliënten te stimuleren, maar we moeten in het oog houden dat dit niet meer is dan een hulpmiddel. Een visie kan pas echt slagen en goed geïmplementeerd worden als deze door de hele organisatie gedragen wordt.
Bron: Zorg/ICT Magazine
Terug naar het overzicht